Nog niet lang daarvoor had ik hem bijgepraat over hetgeen wij doen (zie de column maart jl.). Die uitleg in combinatie met mijn vertoning, bracht mijn geweten er blijkbaar toe om zijn uitspraak te doen.
En, nu enkele weken later, kan ik alleen maar zeggen dat ik hem volledig gelijk geef. Wat ik vakmatig doe, komt voort uit mijn ‘zijn’. Als ik ergens niet achter sta, dan voelt dat per definitie niet goed.
Een relatie van mij heeft een probleem met de bank waar hij zijn bankzaken doet. Ze hebben zonder zijn toestemming geld van zijn rekening gehaald. Hij heeft daar diverse malen mensen bij de bank over aangesproken, niemand deed iets. En de directeur was onbereikbaar. Mijn relatie had er slapeloze nachten van.
Op een zondagmiddag zag hij de man als toeschouwer bij een hockeywedstrijd. Hij liep naar hem toe en sprak hem aan over het door de bank veroorzaakte probleem. De directeur gaf aan daar niet van gediend te zijn. Het was toch weekend… (Het kwam blijkbaar niet in hem op om mijn relatie aan te geven dat hij het morgenochtend direct zou opnemen met zijn medewerkers, waardoor mijn relatie wist waar hij aan toe was.) Dat zou een goed idee zijn geweest…
Terug naar mijn geweten: ik ben er zeker van dat deze vandaag of morgen -weer- een opmerking heeft richting mijn persoon. Ik kijk ernaar uit. In de wetenschap dat zijn opmerkingen mij scherp houden!
Hartelijke groet,
Guus Lakeman