Op een reis door het toenmalige Burma, kwam ik in gesprek met een andere Nederlandse reiziger. Zijn verhaal:
“Ik liep een paar jaar gelden door het centrum van Rangoon en trof een man die vroeg of hij mijn hand mocht lezen. Nu had die man zulke dikke brilglazen, dat het leek of het glazen bollen waren. Zag er indruk- en vertrouwenwekkend uit. Niet 1 maar 2 glazen bollen, welke waarzegger heeft die? Dus ik stemde in met zijn verzoek.
De man bestudeerde uitgebreid mijn hand. Waarna hij zijn gewogen woorden sprak. Die kwamen binnen! Wist hij het wel zeker? Kon het zijn dat hij de kras op zijn linker brillenglas voor een handlijn aanzag? De man was echter zeer zeker van zijn zaak; zo was het en niet anders. En zo zou het er uit gaan zien.
Mijn reis ging verder; met de trein richting de River Kwai. En al was het uitzicht fenomenaal, een blik naar binnen is zo maar gebeurd. Daar zat ze: een vrouw van circa 45 jaar. Vraag me niet hoe het kwam, maar ineens zat mijn hand in haar hand. Geen dikke glazen ditmaal, wel een vriendelijke uitstraling.
En weer een lezing van mijn hand. Geloof ik in samenzweringen? Niet direct. Maar toen die vrouw nagenoeg letterlijk dezelfde voorspellende woorden als die man van een paar dagen geleden deed, was mijn verbazing compleet.
Natuurlijk, als sceptische Nederlander had ik ook kunnen denken ‘Deze boodschap zeggen alle voorspellers deze maand tegen alle buitenlanders’. Zo lust ik er nog wel een paar.
Was het toeval? Wie weet. Maar als ik jou nu aangeef dat deze –zeker niet zo voor de hand liggende– voorspellingen uit zijn gekomen, dan zet dat aan tot denken.”
Al draag ik lenzen en heb ik u mogelijk wel de hand geschud, maar die nooit bestudeerd: ik wens u hetgeen u wilt.