‘Hoe zit het nu bij mensen?’ zo vroeg ik mij af. Onze ogen zijn naar voren gericht. En zover ik weet hebben alleen de Zeeuwse vrouwen een soort achteruitkijkspiegel als hulpstuk.
De rest van de mensheid kan niet naar achteren kijken. Terwijl je met bijna alles wat je doet, denkt vanuit ‘de ervaring, de achterkant.’ Die ervaringen neem je (vaak) mee in het kijken naar de toekomst.
Heeft u een achteruitkijkspiegel? En zo ja, hoe groot? Is deze zo groot dat u bijna niet meer naar voren kunt kijken? Of is deze zo klein als het welbekende tandartsspiegeltje, en ziet u alles voor u nagenoeg zonder obstakels?
Zou de grootte samenhangen met prestaties? Als je iets te verbergen hebt, bestáát zo’n spiegel niet: ‘We moeten vooruitkijken!’ Of, als je juist trots bent op je prestaties, prijs je deze bijna de hemel in: ‘Kijk waar we goed in zijn.’ En vergroot je achteruitkijkspiegel.
We hebben er weer een staatsbank bij; de SNS is van ons allemaal! En we kunnen weer vooruit! (wel even wat meer belasting betalen). Toch even meekijken met de Zeeuwen door hun spiegeltjes: zie ik daarin een paar gezichten van bonus-op-strijkers/ falende toezichthouders die we straks wéér voor ons zien? Een gewaarschuwd mens telt voor 2…
Hartelijke groet,
Guus Lakeman